6. EXTERNE RAPPORTAGES BIJ URGENTIEAANVRAAG

 

Wanneer de aanvraag hiertoe aanleiding geeft, kan de urgentiefunctionaris van de corporatie een aanvullend rapport aanvragen bij een onafhankelijk, extern adviesbureau. Een externe rapportage wordt in ieder geval gevraagd wanneer de urgentieaanvraag in hoofdzaak gegrond is op medische of psychosociale problematiek van de aanvrager en een beoordeling van deze aspecten noodzakelijk is om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. De externe rapportage maakt onderdeel uit van het rapport en is te beschouwen als een advies van een deskundige aan de commissie. Dit is vastgelegd in artikel 5.4 van het Reglement.

De adviesbureaus beschikken over de noodzakelijke medische en psychosociale expertise om de problematiek te kunnen duiden. Het aanvullend rapport helpt de commissie in haar beoordeling van de urgentieaanvraag. De commissie is niet verplicht om de conclusie uit het externe rapport te volgen. Zij kan hier gemotiveerd van afwijken.

Het is niet altijd de urgentiefunctionaris van de corporatie die het externe rapport aanvraagt. Dit kan ook in tweede instantie gebeuren op verzoek van de commissie. In dat geval wordt de behandeling van de aanvraag aangehouden tot het externe rapport beschikbaar is. Dit levert uiteraard enige vertraging op in de behandeltermijn.

In het verslagjaar kon bij de volgende organisaties een extern rapport worden opgevraagd:


Overzicht opgevraagde externe rapporten
Gemeente* Oreon (voorheen Treve Advies) Bureau Leijten & van Hoek Totaal
Apeldoorn 1 6 7
Deventer   18 18
Lochem   1 1
Zutphen   4 4
Totaal 1 29 30

Tabel 6: Overzicht opgevraagde externe rapporten

*Alleen de gemeenten waar externe rapporten zijn opgevraagd, zijn weergegeven.


   Casus:

Mevrouw (29 jaar) heeft twee kinderen van 10 en 8 jaar oud. In september 2019 verhuisden zij vanuit Curaçao naar Nederland in verband met gezondheidsproblemen van haar jongste dochter en de behandeling daarvan in Nederland. Zij ging inwonen bij haar zus die zelf twee kinderen heeft.

Bij de beoordeling van de aanvraag stelt de commissie vast dat mevrouw niet voldoet aan de ingezetene-eis om eventueel voor een urgentieverklaring in aanmerking te komen. In het urgentiebeleid van Woonkeus Stedendriehoek is vastgelegd dat iemand die nog geen jaar aaneengesloten woont in de regio Stedendriehoek aannemelijk moet maken dat het woonprobleem in de regio Stedendriehoek moet worden opgelost. De commissie mag gemotiveerd van deze regel afwijken. Op basis van de aangeleverde informatie vindt de commissie niet dat mevrouw aannemelijk heeft kunnen maken dat het ontstane woonprobleem in de regio Stedendriehoek moet worden opgelost. Dit is een van de afwijzingsgronden van de aanvraag.

In de situatie van mevrouw oordeelt de commissie verder dat er wél sprake is van een woonnoodsituatie. Mevrouw woont in bij haar zus in een woning die niet geschikt is voor bewoning door in totaal zeven personen.

De commissie vindt echter dat er een eigen verantwoordelijkheid bestaat. De commissie baseert dit op de informatie in het aanvullende rapport van Bureau Leijten & Van Hoek. Daarin staat dat, zodra de medicatie voor de dochter goed is ingeregeld, een terugkeer naar Curaçao mogelijk zou zijn. Mevrouw geeft aan niet meer terug te willen naar Curaçao. De commissie vindt dit een eigen keuze van mevrouw.

De eigen verantwoordelijkheid van mevrouw om naar Nederland te verhuizen zonder te beschikken over, of vooruitzicht te hebben op, adequate woonruimte weegt voor de commissie zwaarder dan de woonnoodsituatie waarin mevrouw nu verkeert.

In haar besluit benoemt de commissie specifiek dat voor haar vaststaat dat ieder kind gebaat is bij een stabiele woonomgeving. Het zijn de ouders die de verantwoordelijkheid hebben om het belang van hun kind voor ogen te houden. De commissie gaat er vanuit dat mevrouw dit belang voldoende heeft meegewogen en dat de keuze die is gemaakt, geen onaanvaardbare gevolgen heeft voor haar kinderen.