4. AANHOUDING

 

Als bij de behandeling van een urgentieaanvraag blijkt dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om een zorgvuldige afweging te kunnen maken, besluit de commissie tot aanhouding van de aanvraag. In 2020 heeft de commissie 63 maal (2020: 20%: 2019:12%; 2018: 17%) een aanvraag in eerste instantie aangehouden voor het opvragen van aanvullende informatie. Ook komt het met regelmaat voor dat de commissie een externe rapportage opvraagt van een onafhankelijk adviesbureau om de medische- of psychosociale problematiek te laten onderzoeken.


Besluit na aanhouding  
Besluit Aantal
Afgewezen 9
Toegekend 51
Verlengd 2
Totaal 62

Tabel 5: Definitief besluit na aanhouding


Op één aanhouding moet de urgentiecommissie in 2021 nog een definitief besluit nemen.

Uit tabel 5 blijkt dat de commissie 82% van de aanvragen die zij in eerste instantie aanhoudt, in tweede instantie alsnog toekent. De reden voor een aanhouding is meestal het ontbreken van noodzakelijke informatie ter beoordeling van de aanvraag.

Indien de woningzoekende de gevraagde informatie niet binnen de daarvoor gestelde termijn aanlevert, kan de commissie op grond van artikel 4:5.1 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling stellen. De reden hiervoor is dat de commissie zonder de gevraagde aanvullende informatie de aanvraag niet kan beoordelen.


   Casus:

Meneer (35 jaar) bleef na zijn relatieverbreking in 2018 in de koopwoning wonen. Deze was gezamenlijk eigendom van hem en zijn ex-partner. Meneer heeft sinds de relatiebreuk voor 50% de zorgtaken voor zijn dochtertje van 3 jaar.

Meneer vraagt nu urgentie aan, omdat hij de woning heeft verkocht. Hij kon de hypotheeklasten niet meer opbrengen. Ook had de woning groot onderhoud nodig wat hij niet kon betalen. Meneer heeft een eigen bedrijf waardoor zijn inkomsten moeilijk zijn in te schatten, zo staat aangegeven in het urgentierapport. Na de verkoop is hij bij zijn ouders ingetrokken. Zijn dochtertje woont daar ook op de momenten dat meneer de ouderlijke zorgtaken heeft.

De commissie heeft op het moment van beoordeling onvoldoende informatie om een definitief besluit te nemen. Zij houdt de aanvraag aan voor het opvragen van gegevens over de financiële situatie van meneer in de afgelopen jaren en het te verwachten groot onderhoud aan zijn koopwoning.

Op basis van de informatie die meneer hierover aanlevert, vindt de commissie dat hij onvoldoende kan onderbouwen waarom het voor hem noodzakelijk was de woning te verkopen.

De commissie meent dat er op dit moment wel sprake is van een woonnoodsituatie, want meneer heeft met zijn kind, waarvoor hij de helft van de tijd zorgt, geen adequate woonruimte meer. Echter, de commissie vindt dat meneer zelf verantwoordelijk is voor deze situatie doordat hij zijn woning heeft verkocht. Voor de commissie is niet gebleken dat de verkoop op dat moment noodzakelijk was. Op grond hiervan verstrekt de commissie geen urgentie aan meneer.