2. TOEKENNEN VAN URGENTIE

 

In 2020 heeft de commissie 169 urgentieaanvragen (2020: 54%; 2019: 66%; 2018: 75%) toegekend. Bij een reguliere toekenning voldoet aanvrager aan alle voorwaarden om voor een urgentieverklaring in aanmerking te komen.

Voorrang wordt bij hoge uitzondering verleend indien wordt aangetoond c.q. aannemelijk wordt gemaakt dat zelfstandige woonruimte in de huursector onmiddellijk dan wel uiterlijk binnen vier maanden in de regio Stedendriehoek noodzakelijk is. Er moet duidelijk sprake zijn van een noodsituatie, waarin belanghebbende buiten eigen schuld is terechtgekomen. Bovendien is belanghebbende niet in staat om zelf in deze noodzaak te voorzien (zelfredzaamheid).


   Casus toekenning:

Mevrouw woont samen met haar ex-partner in de gezamenlijke koopwoning. Daar wonen zij samen met hun drie kinderen van 13, 8 en 6 jaar. Noch mevrouw, noch haar ex-partner kunnen de lasten van de woning alleen betalen. De woning is inmiddels verkocht. Mevrouw beschikt binnenkort niet meer over een eigen woonruimte voor haar en de kinderen. Dat is de reden dat zij een urgentieaanvraag indient.

De formele documenten van de relatieverbreking zijn aangeleverd. In het aangeleverde ouderschapsplan staat dat twee van de drie kinderen het hoofdverblijf bij mevrouw hebben en dat zij meer dan 50% de zorgtaken voor haar kinderen heeft. Er is bewijs aangeleverd dat mevrouw de woning niet kan overnemen. Ook is er een bewijs van verkoop van de woning aanwezig.

De commissie oordeelt dat er sprake is van een woonnoodsituatie. Mevrouw moet haar woning binnen vier maanden verlaten. Er is geen sprake van een eigen verantwoordelijkheid voor de ontstane (woon)situatie. Vanwege de relatieverbreking is mevrouw niet in staat de woning te behouden en te betalen.

Ook is er geen sprake van eigen verantwoordelijkheid voor het oplossen van het woonprobleem. Mevrouw heeft geen mogelijkheid om op basis van haar inschrijftijd het ontstane woonprobleem zelf op een andere manier op te lossen.

Op grond hiervan kent de commissie aan mevrouw een urgentieverklaring toe.


2.1 DE URGENTIETOEKENNING, EEN ANDERE BELANGENAFWEGING

De beslissing of iemand wel of niet urgent is, wordt gemaakt op basis van het beschreven beleid. Elke situatie kent echter unieke aspecten en moet dus individueel beoordeeld worden. Zo kan het voorkomen dat aanvrager niet voldoet aan alle voorwaarden om voor urgentie in aanmerking te komen en de commissie een andere belangenafweging maakt. De commissie kan bijvoorbeeld de eigen verantwoordelijkheid voor het ontstaan van het woonprobleem minder zwaar wegen dan de woonnoodsituatie en op grond daarvan toch een urgentie verlenen. De commissie zal in die individuele gevallen waarbij zij een andere afweging maakt, het besluit goed onderbouwen en met toetsbare feiten motiveren.

   Casus:

Mevrouw woont samen met haar zoon van 11 jaar en haar ex-partner, want haar relatie is onlangs verbroken. Daarom vraagt mevrouw urgentie aan. De ex-partner is niet de vader van de zoon van mevrouw. Uit de aangeleverde huurovereenkomst blijkt dat de woning alleen op naam van de ex-partner staat. Mevrouw kan geen rechten ontlenen aan de woning.

In het urgentierapport leest de commissie dat de ex-partner mevrouw de woning uitzet. Zij kan met haar kind nergens onderdak vinden. De ex-partner stelt zich bedreigend op naar mevrouw en haar kind. Hiervan zijn bewijzen in de vorm van proces-verbaal van aangifte toegevoegd.

In de regel vraagt de commissie een formeel document waaruit de relatieverbreking blijkt. Dit document moet zijn ondertekend door aanvrager, de ex-partner en meeondertekend door een advocaat, notaris of MfN geregistreerd mediator. In de situatie van mevrouw is een dergelijk document niet aanwezig, omdat de ex-partner weigert mee te werken.

De commissie vindt in deze specifieke situatie voldoende aangetoond dat de advocaat van mevrouw zich heeft ingespannen om de ex-partner tot medewerking te bewegen, echter zonder resultaat. Dit is mevrouw en haar advocaat niet te verwijten. De verklaring van de advocaat is meeondertekend door mevrouw. Er is een brief toegevoegd van Team Toegang Jeugd, waarin zij haar zorgen uitspreekt over mevrouw en haar kind.

De commissie vindt dat de woonnoodsituatie in dit geval zwaarder moet wegen dan het aanleveren van de formele documenten van de relatieverbreking. De commissie laat de situatie waarin mevrouw en haar zoon zich nu bevinden, en daarmee ook het belang van het minderjarige kind, hierin zwaar meewegen. Om die reden verstrekt de commissie in dit specifieke geval wel een urgentieverklaring.


2.2 URGENTIE ONDER VOORWAARDE VAN ACCEPTATIE VAN BEGELEIDING

De mogelijkheid bestaat om een urgentie toe te kennen onder een bepaalde voorwaarde. Artikel 3.1 in Bijlage 4 van de Samenwerkingsovereenkomst benoemt het accepteren van begeleiding als voorwaarde die de commissie aan een urgentietoekenning kan verbinden. De commissie past deze voorwaarde alleen toe in uitzonderlijke gevallen en motiveert deze in haar besluit.

Een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding kan worden verstrekt aan personen met zodanige psychische en/of psychosociale problemen dat woonbegeleiding geïndiceerd is.

Bij een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding vraagt de commissie de woningzoekende om een hulpverleningsovereenkomst aan te leveren. Deze moet voor een bepaalde periode zijn afgesloten met een bepaalde hulpverlenende instantie. Pas nadat de hulpverleningsovereenkomst is aangeleverd, activeert de commissie de urgentieverklaring en kan de woningzoekende met voorrang op woonruimte reageren. Zolang er geen overeenkomst is aangeleverd, kan de woningzoekende dus ook niet van een voorrangspositie gebruik maken. Voor het aanleveren van een hulpverleningsovereenkomst staat een termijn van twee maanden.

De positie van de woningzoekende met een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding is gelijk aan die van andere urgent woningzoekenden: hij/zij kan zelf reageren op het woningaanbod en kan dus zelf kiezen op welke woning hij/zij reageert.

In 2020 heeft de commissie geen urgenties onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding afgegeven.


2.3 WONINGWEIGERING

Een woningzoekende die géén urgentiestatus heeft, mag een aangeboden woning weigeren. Als deze woningzoekende echter op een later moment urgentie aanvraagt, zal de commissie in haar beoordeling meenemen of er woningen zijn geweigerd in de periode sinds het woonprobleem is ontstaan. Als blijkt dat aanvrager gedurende het bestaan van het woonprobleem een passende woning heeft geweigerd, zonder dat daar excuserende omstandigheden voor waren, dan zal de commissie de aanvraag afwijzen. De reden van afwijzing zal zijn dat aanvrager, in de tijd dat het woonprobleem bestaat, het woonprobleem zelf had kunnen oplossen door de aangeboden woning te accepteren.

Een woningzoekende die wél een urgentiestatus heeft, mag in principe een passend woningaanbod niet weigeren. Dit is vastgelegd in artikel 7.8 van het Reglement Regionale Urgentiecommissie regio Stedendriehoek (hierna: het Reglement). Als een urgent woningzoekende, naar het oordeel van de corporatie, onterecht een woning weigert, geeft de corporatie dit direct door aan het secretariaat van de commissie. De urgentie van de betreffende woningzoekende wordt dan tijdelijk opgeschort in afwachting van het definitieve besluit van de commissie. De corporatie stelt de woningzoekende hier vooraf van op de hoogte. De commissie neemt uiteindelijk een besluit of de woningweigering terecht of onterecht is geweest. Afhankelijk van de beslissing wordt de urgentie weer geactiveerd of definitief ingetrokken.

In 2020 zijn er twee woningweigeringen door urgent woningzoekenden voorgelegd aan de commissie. Beide weigeringen werden ingetrokken, omdat de corporatie betreffende woningzoekende een passend woningaanbod deed. De commissie hoefde deze weigeringen daardoor niet meer te behandelen.


2.4 VERLENGEN VAN URGENTIE

Conform artikel 7.5 van het Reglement kan een woningzoekende met urgentie een verzoek indienen om de urgentietermijn te verlengen. Aanvrager kan dit verzoek indienen in de laatste maand waarin de urgentieverklaring geldig is. Bij de beoordeling van het verlengingsverzoek kijkt de commissie onder andere naar het zoekgedrag van de woningzoekende vanaf het moment dat hij/zij de urgentieverklaring kreeg.

In 2020 is er driemaal een verzoek gedaan om de urgentie te verlengen. De urgentiecommissie kende twee van deze verzoeken toe en wees er één af.


2.5 VERZILVERING VAN DE URGENTIE

In het jaar 2020 hebben 194 woningzoekenden met een urgentiestatus in de regio Stedendriehoek een woning verkregen (2019: 203; 2018: 190). Dit betreft ook woningzoekenden die vorig jaar de urgentiestatus verkregen of die via de beroepsprocedure alsnog urgentie kregen.

In figuur 2 is te zien in welke gemeente deze woningzoekenden met behulp van hun verkregen urgentie een woning hebben gevonden.



Figuur 2: Verzilverde urgenties per gemeente


2.6 TOEGANG TOT DE WONINGMARKT

In tabel 3 is te zien tot welk percentage van het totale geadverteerde woningaanbod per gemeente urgent woningzoekenden in 2020 toegang hadden. Een corporatie mag jaarlijks maximaal 20% van het vrijkomend aanbod van de zelfstandige woonruimte die zij in eigendom heeft, uitsluiten voor urgent woningzoekenden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende voorrangsposities op de woningmarkt. In deze tabel gaat het over woningzoekenden die een urgentieverklaring krijgen van de urgentiecommissie.


Toegang urgent woningzoekenden tot de woningmarkt
Gemeente Totale aanbod Geen voorrang sociaal/medisch urgenten %
Apeldoorn (Landelijk) 58 8 14%
Apeldoorn (Stad) 1080 272 25%
Brummen 129 28 22%
Deventer 649 78 12%
Lochem 53 3 6%
Voorst 133 29 22%
Zutphen 336 25 7%
Eindtotaal 2438 443 18%

Tabel 3: Toegang urgent woningzoekenden tot de woningmarkt