3. AFWIJZEN VAN URGENTIE

 

In 2020 wees de commissie 74 urgentieaanvragen (2020: 24%; 2019: 21%; 2018: 20%) af. De commissie wijst een aanvraag af als er niet wordt voldaan aan de criteria om voor urgentie in aanmerking te komen. Tabel 4 geeft de gronden weer waarop aanvragen in het verslagjaar zijn afgewezen.


 
Reden voor afwijzing Aantal
Eigen verantwoordelijkheid ontstaan 9
Eigen verantwoordelijkheid oplossen 3
Geen 50% ouderlijke zorg 4
Geen contra-indicatie onzelfstandige woonruimte 8
Geen relatie wonen-problematiek 1
Geen woonnoodsituatie 41
Voldoet niet aan ingezetene-eis 4
Zelfredzaam met meettijd 1
Overige 3
Totaal 74

Tabel 4: Reden voor afwijzing


De commissie geeft in haar besluiten een inhoudelijke motivering waarom zij een aanvraag afwijst. Verreweg het grootste deel van de aanvragen wijst zij af, omdat onvoldoende is aangetoond dat er sprake is van een woonnoodsituatie die verhuizen binnen vier maanden na het ontstaan van het woonprobleem noodzakelijk maakt. De overige afwijzingsgronden komen in vergelijkbare mate voor.

De commissie wijst de meeste aanvragen af vanwege een combinatie van redenen. Alleen de belangrijkste grond voor afwijzing kan geregistreerd worden in het systeem en staat weergegeven in tabel 4.


   Casus:

Meneer (41 jaar) woont samen met zijn partner en hun kind van één jaar in een eenkamerappartement. Meneer ging hier in 2017 alleen wonen. Mevrouw trok in 2019 bij hem in. Zij is inmiddels zwanger van hun tweede kind.

Er zijn geen specifieke medische of psychosociale problemen, maar meneer geeft op zijn aanvraagformulier aan dat de woonruimte veel te klein is voor zijn gezin. De verhuurder heeft meneer bovendien gesommeerd te vertrekken. Er mogen geen kinderen in het appartement wonen.

Op basis van de beschikbare informatie in het urgentiedossier vindt de commissie dat er in de situatie van het gezin sprake is van een woonnoodsituatie. Het eenkamerappartement is geen adequate huisvesting voor een gezin. Er is een tweede kind op komst en de verhuurder heeft aangegeven dat zij moeten vertrekken. Hiervan is bewijs bij de stukken aanwezig. Het gezin heeft onvoldoende inschrijftijd en inkomen om het woonprobleem zelf op te lossen.

Ondanks dat er sprake is van een woonnoodsituatie, krijgt meneer geen urgentie. Gezinsvorming en gezinsuitbreiding zonder te beschikken over of vooruitzicht te hebben op een passende woonruimte, beschouwt de commissie als een eigen verantwoordelijkheid. Meneer dient zelf een oplossing te vinden voor het woonprobleem dat door de samenwoning en gezinsuitbreiding is ontstaan.


Zoals gesteld in artikel 7.2 van het Reglement kunnen woningzoekenden in beroep gaan tegen een besluit van de urgentiecommissie. De Regionale Beroepscommissie regio Stedendriehoek behandelt deze beroepschriften. In de beroepsprocedure is er sprake van een integrale heroverweging waarin dus ook nieuwe feiten en omstandigheden worden meegenomen. In een enkel geval kan het nodig zijn om in de beroepsprocedure (alsnog) een extern adviesrapport op te vragen.